Wandeling 3

Onze derde wandeling vraagt ter afwisseling van onze bosschen en bloemengaarden een echt Hollandsch landschap, een polderland en een riviergezicht. Ook dit kan Baarn u in alle schoonheid te genieten geven.

Wij gaan van den Brink 

af weer de Hoofdstraat 

in en nemen nu bij den Tol

den weg naar de Eem – een kwartiertje wandelens.

 Ter weerszijden strekken zich de Eempolders met haar sappig groen uit en aan den einder verrijzen allerlei torens. Ondertusschen zijn wij de Eem zelf genaderd. Zie eens, hoe coquet zich dit “aardig riviertje” tusschen haar boorden met ruischend riet slingert en hoe het uitlokt tot een heerlijk roeipartijtje. Bootjes

zijn hier te huur. Gemerkt, dat het een duidelijk stroomend water is, met vrij drukke scheepvaart. Hier aan de haven, “de Baarnsche Dijk” hebt ge een aardig zitje in het druk bezocht cafe Kuijer,

de trekpleister van de vele liefhebbers van de hengelsport.

Wij vervolgen onzen weg langs den Dijk naar de buurtschap Eembrugge, en genieten intusschen van het mooie gezicht links op Baarn en wat verder op Groeneveld en Eemnes. Na een kwartiertje bereiken wij ’t dorpje van slechts enkele huizen; dan slaan we plotseling naar rechts om en hebben de Eembrug voor ons. 

De weg aan de overzijde leidt rechts naar Hoogland en Amersfoort, links naar Bunschoten en Spakenburg. Een geliefde tocht voor wielrijders is de laatste route. We nemen dan eerst den Bisschopsweg, die rechts van den dijk, den polder ingaat, en bereiken dan na een 20 minuten trappen ’t dorp Bunschoten met zijn ouderwetsche kleederdracht, en vervolgens de visserschplaats Spakenburg, van waar we langs de Zuiderzee en den Eemdijk weer terug, hier naar de Eembrug, kunnen fietsen – een zeer afwisselende route.

Dit schilderachtige buurtje is armelijk overblijfsel van het oude Eembrugge, eenmaal de meerdere van Baarn; het bezat reeds in 1300 – dus bijna een eeuw vroeger dan Baarn – stadsrechten. Ook had het een fraaie kerk, eerst aan de overzijde, achter de huizen, die er nog staan. Maar ’t geweld der vijanden en de woede der golven hebben de stad al meer en meer geteisterd, en toen in 1702 opnieuw een hevige watervloed het dorpje bezocht, viel ook de kerk ten offer en bleven er maar enkele huizen over. Zie, daar achter de genoemde boerderij, de eerste op den weg naar Amersfoort, bemerkt gij in het land een paar vijvers; daar heeft in oude dagen een der geduchtste kasteelen van Utrecht gestaan, het “Huis ter Eem”,.dat de rivier moest beschermen tegen vijandelijke invallen van de zee uit en tevens den vijand uit Gelderland tegenhouden. Het wordt reeds in 1252 genoemd, maar is al veel vroeger gebouwd. Meermalen heeft het een beleg moeten doorstaan, zodat het een rijke geschiedenis had. Maarten van Rossum heeft er tegen gewoed (1528) en de Spanjaarden hebben het in 1629 ook nog ingenomen; ja zelfs de Franschen lieten in 1672 hun Lelievaan van de tinnen waaien. Maar dat was ook het laatste bedrijf; er kwamen rustiger tijden en het werk dus overbodig.

Toen dan ook de reeds genoemde watervloed van 1702 Eemland zoo deerlijk teisterde, viel ook het oude kasteel in puin en werk weldra door afbraak verkocht. Alleen van de oude slotgrachten zijn nog eenige sporen over, zooals gij ziet.

Laten wij thans op onze schreden naar het Tolhuisje

terugkeeren. Hier aangekomen slaan wij links de Faas Eliaslaan 

in. Bij het begin deze eeuw verhief zich over de geheele lengte links van deze laan een statig bosch, waarin de villa Schoonoord lag. Het uitgebreide landgoed was een bezitting van Freule Faas Elias en werd na haar dood aan een Bouwmaatschappij verkocht, die er een villapark van maakte. De lanen herinneren allen aan onze vroegere zeehelden. Hier is ook verrezen aan de Tromplaan 35 het “Tehuis der Herv. Gem. voor weezen en ouden van dagen” (geopend 1907), 

voor welke schoone inrichting onze vorige Predikant
dr. H.H. Meulenbelt zich zeer veel moeite heeft gegeven. Aan het eind der laan leest u op een hek “Cantons-Park”, dat thans als Hortus Botanicus der Utrechtsche Rijksuniversiteit dienst doet. Ga het eens bezichtigen, terwijl de heer J. Goossen, de oorspronkelijke ontwerper en thans Hortulanus, u een en ander van zijn vele merkwaardigheden laat zien. Vergeet vooral den wintertuin niet, den grootsten van Europa. En als gij het Park weer verlaat, stap dan even aan de overzijde der laan “Burbankia” binnen, waar de heer H. Hornsveld, de wereldberoemde kweeker van de nieuwe dahlia’s, u zijn schatten gaarne zal toonen. Gij zult versteld staan over den rijkdom van vorm en kleur, welke deze eenvoudige man na jarenlange proefneming heeft weten te kweeken. Als gij hier bij Cantonspark het verlengde van de Faas Eliaslaan zoudt inslaan – de Noorderstraat geheeten – zoudt u in een dichtbevolkte arbeiderswijk komen, n.l. de “Oosterheide”, maar in den volksmond “de Hei” genoemd. Toch is er geen struik heidekruid meer te zien; de naam herinnert nog altijd aan de groote heidevelden, die hier een eeuw of drie geleden voorkwamen. Heel achteraan staat het nieuwe Baarnsche Abattoir of Slachthuis,

geheel naar de eischen des tijds ingericht.

Maar wij nemen bij Cantonspark de Noorderstraat niet, doch slaan rechts af de Javalaan in. Al spoedig zien wij links de deftige villa “Java” staan,

 indertijd gebouwd door den heer Paine Stricker, die op Java vele plantages bezat. Het huis is nu ingericht tot het Phytopathologisch Laboratorium (inrichting waar men middelen zoekt ter bestrijding van Plantenziekten). En hier aan de overzijde rechts staat de trotsche huizinge “Canton”, thans de zetel der Levensverzekeringsbank “Conservatrix”

Wij slaan rechts de Boschstraat nog niet in

maar vervolgen even onzen weg tot de Torenlaan (links)

 

(opmerking Baarn1924 tot 1922 was de naam Pekinglaan )

(opmerking Baarn1924 :in de daarbijgelegen tuin was de pekingkom)

en zie dan rechts de vriendelijke, en tot monumentale villa “Peking

voor ons. Sta mij toe u daarvan iets te vertellen.

Een Amsterdamsch koopman, Reinhard Scheerenberg geheeten en rijk geworden door den handel op China, kocht dit terrein aan en liet er van echt Chineesche materialen een Chineesch huis bouwen, dat hij den naam van “Peking”

gaf. Blijkens den gedenksteen aan de achterzijde legde hij den eersten steen op 9 Aug.1791. Ook het reeds genoemde “Canton” werd twee jaar later in Chineesche stijl gebouwd.

Beide huizen waren steeds een bijzondere attractie voor de vreemdelingen: men scheen plotseling in het Chineesch Rijk verplaatst te zijn.

Maar hoe merkwaardig de beide huizen ook waren, practisch konden zij niet genoemd worden. Toen dan ook burgemeester Jhr. Mr. B. Ph. de Beaufort Peking had aangekocht, liet hij het afbreken en door een nieuw huis vervangen (1890). “Canton” hield het nog 20 jaren langer uit, maar werd toen door den eigenaar, den heer
Aug. Janssen, afgebroken en in zijn hedendaagsche gedaante herbouwd (1911). Deze edele man heeft met zijn rijkdommen in Baarn veel goeds gedaan.

Hij was het bijv. die aan de gemeente Baarn de vorstelijk ingerichte Bad- en Zweminrichting

aan de Eem schonk. Hij kocht o.a. ook Java en Peking aan, benevens het schilderachtige Zwitsersche huisje “Gers-au

daar aan de overzijde. Bovendien liet hij het u reeds bekende “Cantonspark” 

aanleggen. Na zijn vroegtijdige dood (1918) schonken zijn erfgenamen dit vorstelijke Park, waarvoor hij heele weilanden had aangekocht, als Hortus Botanicus aan de Rijks-Universiteit te Utrecht.

Wij keeren thans terug naar de Boschstraat, die ons spoedig weer op den Brink brengt

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

Maak jouw eigen website met JouwWeb